Deze dagstapper gebruikt een stuk van de GR 12 Amsterdam-Parijs. Het is een kant waar ik niet echt bekend ben. Ideaal om mijn "ontdekkingsreiziger" in los te laten dus.
Rond 8u30 zette Jeroen me dus af op de parking van het Ravenhof. Het was nog heerlijk rustig en nog niet té warm. Ik mijmerde even over de plek. Hier in het Ravenhof zijn we ooit eens naar een concert van Berdien Stenberg geweest. Na afloop heb ik haar toen nog even kunnen ontmoeten. Toen ze hoorde dat ik zelf ook fluit speelde, begon ze meteen heel enthousiast te vertellen over het fluitkamp dat ze organiseerde. Ook al was ik toen nog zo verlegen en schuchter, ze wist me te overtuigen. En de volgende zomer ging ik, helemaal alleen, mee op kamp. Half dood van de zenuwen zette papa mij in Wilhelminaoord af. Maar nog geen 2 dagen later had ik mijn draai gevonden en beleefde ik de meest fantastische tijd van mijn leven. De 2 jaren nadien ben ik blijven meegaan. En ik lieg niet als ik beweer dat die kampen voor mij veel meer betekend hebben dan alleen maar een week lang wat fluit-, muziek-, zang- of danslessen. Die mensen en herinneringen koester ik nog steeds.
Soit, het Ravenhof dus... We zullen maar eens vertrekken zeker!Het eerste stukje ging door het Moretusbos, het park dat rond het kasteel ligt. Daarna kwam ik al snel op het Hoogeind en zo aan de Antitankgracht. De geur van ajuin dreef met fijne vlagen mijn neus in.
Ik liep langs een veld vol met bieslook. Wat een bizar decor: velden vol bieslook aan de ene kant, een gracht met ruige begroeiing aan de andere kant en op een achtergrond de kranen van de Antwerpse Haven.
Aan het Fort van Stabroek hield ik een eerste keer halt om mijn drinkenbus bij te vullen. De stralend blauwe hemel beloofde dat het een warme en dorstige dag zou worden. Gelukkig zijn de oevers van de gracht veelal begroeid met bomen en struiken die een verkoelende schaduw op het pad werpen.
De tunnel onder de A12 gaf uit op nog meer velden. De GR had ik al bij het antitankkanaal verlaten. Ik moest nu dus zelf goed de gps in het oog houden. Maar dan zie je af en toe ook wel iets op de kaart aangeduid staan waarvan je toch even nieuwsgierig wordt. De route leidde me verder langs de Bomenbank van de stad Antwerpen. Ik wist al dat die plek bestond, alleen geen idee waar precies. Voor wie het niet kent: hier ga je geen aangename rustplekjes in de lommer van een boom vinden. De bomenbank is een plek waar ze bomen telen die ze later in Antwerpen kunnen gebruiken bij het aanleggen van parken, pleinen en straten. Jammer, want ondertussen kwam een hongergevoel opzetten. De gps vertelde echter dat ik ook langs de kerk van Berendrecht zou passeren. Daar zou wel een bankje zijn...
Helaas vond ik dat bankje niet. En ik denk ook niet dat er eentje is. Het pleintje voor de kerk bleek een kruispunt te zijn. Er zat niets anders op dan door te stappen. Na even terug te lopen vond ik de Reigersbosdreef. Op het einde stond er dan toch eindelijk een bankje. Ik installeerde me, smeerde zonnecrème, at een mueslireep en luisterde eerst naar de zang van een bosrietzanger en daarna naar de uitzending van Interne Keuken. Eigenlijk bleef ik veel te lang daar zitten genieten. Maar uiteindelijk zette ik mijn tocht toch verder. Ik kwam in een stukje natuurgebied waar er veel blauwe reigers zouden broeden. Ik heb helaas geen enkele reiger gespot. Maar toch is ook dit stukje natuur de moeite waard. Voor ik het wist kwam ik aan het Kanaaldok en was het middag.
Tijdens mijn lunch keek ik naar de voorbijvarende binnenschepen. Normaal neem ik verse soep mee die ik zaterdag altijd maak. Vandaag moest ik me troosten met een minute soepje. Op het moment dat ik het zakje leegschudde in mijn bekertje realiseerde ik dat ik geen lepeltje mee had. Het werd improviseren. Het nagelschaartje dat in mijn EHBO tasje zit bleek ook een prima roer- en menggereedschapje te zijn.
Na de soep en de boterhammen ging ik weer op pad. Nu zou ik weer even door de bewoonde wereld komen. Langs allerlei toffe trage wegen kwam ik uiteindelijk uit op de Antwerpsebaan. Nu volgde er een stuk langs de bewoonde wereld. Maar ook nu was de route zo uitgestippeld om je steeds te verrassen: langs een kapel, een soort bospad dat toch nog langs een paar huizen leidde, enz. Voor ik het wist was ik terug aan de A12. Op een bakstenen muurtje aan een duiker hield ik nogmaals een pauze. Ik was nu over de helft. De laatste kilometers dus.
Ik liep onder de A12 door en kwam zo in de Ruige Heide terecht. De schaduw en de geuren van het bos deden deugd na de stukken in de zon te lopen. Ik liep dus terug in een stukje van het Grenspark. Een stukje waar we nooit komen eigenlijk. En dat is eigenlijk onterecht. Het Grenspark Kalmthoutse Heide heeft veel meer mooie plekjes dan enkel het gebied tussen het Stappersven en de Putse Moer. Niet veel later kwam ik langs de Leeuw Van Vlaanderen. Het terras zag er uitnodigend uit. Maar als ik nu daar zou gaan zitten, zou ik niet meer thuis geraken.
Maar het is misschien wel een goede tip om daar eens te gaan wandelen. Parkeren is geen probleem, er vertrekken 2 routes: Eekhoorn (7,8 km) en Specht (3,4 km) die je ook kan combineren. Verder doorsteken naar de Mier of Moretusbos is ook een optie. Dapper zette ik dus mijn weg verder. Het begon een beetje tegen te steken. Echt vermoeid was ik niet. Ik had gewoon genoeg gewandeld. Tot hiertoe had ik ook voornamelijk zelf mijn weg moeten zoeken. Dat lukt prima. Maar het vraagt wel meer concentratie. Op elk kruispunt moet je terug opnieuw jezelf de vraag stellen welke kant je op moet. Elke week kom ik wel op dat punt. Maar elke week is het wel een klein beetje later. En ook dat is een stukje van de training. Fysiek mag je dan nog zo'n goede conditie hebben, als het hoofd niet mee wilt doen, is het alsnog "game over". Ook het vervelende plekje op mijn grote teen dat nu al 3 weken op rij een blaar blijkt te zijn helpt niet. Pijnlijk is het niet, gewoon een ambetant plekje.
Ik had Jeroen beloofd om te verwittigen als ik aan de laatste 5 km begon. Maar dat leek me geen goed idee meer. Hij zou veel te lang moeten wachten en ik zou mezelf zodanig afjagen dat ik waarschijnlijk ongelofelijk slecht gezind zou aankomen. In plaats daarvan stuurde ik op 2,5 km van de parking een bericht. De kans dat hij dan moest wachten was nog reëel maar dan was ik al toch al niet meer zo ver weg.
Helaas is het niet heel duidelijk te zien op de foto (er dreef net een wolk voor de zon), maar die bomen aan de horizon staan op een helling |
De lus die de dagstapper maakt aan Leeuw van Vlaanderen loopt door tot Plaatsluis en biedt een heel erg mooi panorama op de Brabantse Wal. En ook al ben ik het ondertussen beu, zo'n uitzichten zijn toch een motivatie. Eens ik aan Plaatsluis kom draait de route terug om dan via het bos terug naar het Ravenhof te gaan. De ruige, typische heidebossen maken langzaam plaats voor nette lanen en dreven. Ik kom dus steeds dichter bij het eindpunt. Om de focus af te leiden luister ik verder naar "De zoon van de Vroedvrouw". Ik hou van historische romans en hoewel het tijdskader van dit boek veel te vroeg is, kost het me al snel weinig moeite om edellieden en dames met prachtige gewaden door de lanen te zien flaneren. Het theehuisje maakt het compleet. Plots krijg ik telefoon: Jeroen... "Zeg, waar ben jij?". Nog een 600m...
Hoewel de laatste kilometers weer tegenstaken heb ik weer genoten. Deze dagstapper is heel afwisselend: bos, heide, velden, de antitankgracht en het fort, de dokken, enz.
Het wandelen met een zware rugzak lukt steeds beter. De zware tocht van 45 km helpt me nu om steeds die laatste kilometers mentaal door te komen. Kortom, ik ben goed bezig!
Thuis was het de normale gezellige drukte. De jongens wisten me nog wel even te herinneren aan mijn belofte van een paar weken terug: in de tent slapen mag als het goed weer is (en blijft). Nadat ze elk van mijn tegenargumenten (hoe, wie, wat als .... koud/bang/pipi doen/...) vakkundig hadden weerlegd zetten we samen de tent op. Een goede oefening. Want gegarandeerd krijg je te maken met de wet van Murphy als je daar pas op dag 1 van je tocht mee begint. Al zou ik vast niet de eerste zijn die op het einde van dag 1 ongewild dé attractie van de camping blijkt. En het door de grond zakken van schaamte is 1 ding. Een kletsnatte binnentent is echt het allerlaatste waar je een trektocht mee wilt beginnen.
Na het eten zit Jeroen plots een bericht verschijnen over een heidebrand. Gelukkig heeft de brandweer deze keer het vuur snel onder controle. 10 jaar geleden hadden we net de bizarste dagen van ons leven beleefd: net niet gedwongen geëvacueerd op 2 dagen voor ons huwelijk.
Mijn tocht zit er voor dit weekend op. Morgen is het Jeroens beurt: hij loopt dan de "Trail du Barrage" bij Nisramont, goed voor 30 km klim- en afdaalplezier met nog wat natte voeten bij de doorwaadplekken in de Ourthe. Ik heb een klein vermoeden hoe hij zich morgenavond gaat voelen.... ;-)